Watermeloen
De watermeloen (Citrullus lanatus), ook wel suikermeloen genoemd, is een kruidachtige plantensoort uit de familie van de komkommerachtigen (Cucurbitaceae). Deze plant is oorspronkelijk afkomstig uit Afrika en wordt veel geteeld vanwege zijn grote, gladde vruchten met rood, geel, groenachtig of wit vruchtvlees en zwarte of rode zaden. De vruchten kunnen bij rijpheid tussen de 2 en 5 kg wegen.
Heel lang bleef het een minder voorkomende soort in de tuin, omdat ze veel zon en warmte nodig heeft. Maar tegenwoordig wordt de watermeloen steeds vaker buiten de mediterrane gebieden gekweekt. En dat is maar goed ook, want het licht knapperige en zoete vruchtvlees is bijzonder verfrissend.
2 producten
Watermeloenen zaden
Watermeloen komt oorspronkelijk uit Afrika. Lange tijd was het een minder belangrijke soort in de tuin omdat hij veel zon en warmte nodig heeft, maar hij wordt nu steeds meer buiten het Middellandse-Zeegebied aangetroffen. Het licht knapperige en zoete vruchtvlees is zo dorstlessend dat het een goede zaak is. De bekendste vrucht is bolvormig, omgeven door een dikke groene schil en rood vruchtvlees.
Er is echter ook een grote verscheidenheid aan variëteiten: geelvlezig, langwerpig, gekonfijt.
Teelt
De in de catalogus van Semailles geselecteerde variëteiten zijn geschikt voor het noordelijke deel van de Loire. Aangezien meloenen en watermeloenen echter veel warmte nodig hebben, verdient het de voorkeur ze in een kas te houden. Ze hebben rijke grond nodig en regelmatige bewatering.
Zaaien in potjes van 2 tot 3 zaden, bij warme temperaturen (20-25°) van maart tot juni. Uitplanten in mei-juni, onder bedekking op 1 m in alle richtingen. Knijp uit bij 3-4 bladeren, dan opnieuw bij 3-4 bladeren op secundaire stengels om vruchtvorming te bevorderen.
De vrucht is rijp als het steeltje loslaat van de plant.