Chinese koolzaad
Chinese kool (Brassica rapa var. pekinensis) is een groente afkomstig uit Azië en wordt veel gebruikt in de Chinese en Aziatische keuken in het algemeen. Het kenmerkt zich door zijn lange, zachte bladeren die variëren van lichtgroen tot wit, en die een langwerpige, compacte kool vormen. Door zijn milde en knapperige smaak is het een populair ingrediënt in vele gerechten, van salades tot roerbakgerechten, soepen en gefermenteerde gerechten zoals kimchi.
Belangrijkste soorten Chinese kool:
-
Pekingkool of "Pé Tsaï" (Brassica campestris var. pekinensis):
De Pé Tsaï wordt gekenmerkt door lange lichtgroene bladeren die verticaal staan en een meer of minder vaste kool vormen, afhankelijk van de variëteit. Deze kool wordt vaak gebruikt in gekookte gerechten zoals roerbakgerechten en soepen, maar kan ook rauw in salades worden gegeten. Voorbeelden van variëteiten: Granaat, Astuko.
-
Paksoi (Brassica campestris var. chinensis):
Ook wel Bok Choy genoemd, deze kool onderscheidt zich door zijn glanzend donkergroene bladeren en vlezige witte stelen, die lijken op die van snijbiet. Paksoi heeft een meer open groeiwijze, waarbij de stelen meer of minder ontwikkeld zijn, afhankelijk van de variëteit. Het is vooral populair in de Aziatische keuken voor roerbakgerechten en soepen. Voorbeelden van variëteiten: Tatsaï, Tatsoï.
Teelttips voor Chinese kool:
Chinese kool gedijt het best in een continentaal en warm klimaat, hoewel het ook kan worden aangepast aan koelere regio’s met de juiste zorg. Het geeft de voorkeur aan een koele, goed doorlatende en organisch rijke bodem. Voor een optimale groei, kies een zonnige standplaats en verrijk de grond met goed verteerde compost.
Omdat Chinese kool gevoelig is voor doorschieten en een zeer snelle groei heeft, moet het tussen half juni en begin augustus in een kwekerij worden gezaaid. Verplant ze op 30x30 cm in de volle grond en oogst na ongeveer twee maanden, naar behoefte.
Teeltassociaties:
Vermijd het zaaien van verschillende soorten kolen naast elkaar, omdat kolen de bodem uitputten. Het is essentieel om vruchtwisseling te beoefenen en gedurende drie tot vier jaar geen Brassicaceae (kolen, radijzen, rapen) op dezelfde plek te herplanten om uitputting van de bodem en ziekten te voorkomen.
Onderhoud:
Het succes van de teelt van Chinese kool hangt grotendeels af van voldoende water geven. De grond moet constant vochtig worden gehouden, vooral tijdens droge periodes. Een dikke laag mulch helpt het vocht vast te houden en voorkomt vroegtijdig doorschieten, een veelvoorkomend probleem bij deze teelt. Bij extreme hitte kunnen jonge planten worden beschaduwd met kratten of schaduwnetten.
Ziekten en plagen:
Chinese kool is gevoelig voor verschillende ziekten en plagen, waaronder:
- Vlooienkevers: Kleine gaatjes in de bladeren, vooral bij jonge planten. Gebruik een insectengaas en vang ze met gele vallen.
- Rupsen: Rupsen van de koolwitjes en andere bladeters vreten de bladeren aan. Controleer de planten regelmatig en behandel indien nodig met Bacillus thuringiensis.
- Bladluizen: Veroorzaken verkleuring en vervorming van de bladeren. Voorkom dit met brandnetelgier of zwarte zeep.
- Slakken en slakken: Let op slijmsporen en zet barrières of vallen.
Oogst en bewaring:
Chinese kool wordt geoogst van half september tot eind december, afhankelijk van de variëteit en de regio. In koudere gebieden moet de oogst plaatsvinden vóór de strenge vorst. Om te oogsten, snijd de bladrozetten naar behoefte af. Chinese kool blijft ongeveer twee weken houdbaar in de koelkast en kan geblancheerd en ingevroren worden voor een langere houdbaarheid.